Het gebeurde aan het einde van de middag. We kwamen terug van outreach en waren de auto aan het uitladen. Op dat moment kwam één van de residents (mannen die geen thuis hebben en op Melusi worden opgevangen) aangewandeld door de gate. Hij had zojuist zijn eerste werkdag achter de rug. Een eerste stap van teruggaan in de maatschappij. Maar aan de manier waarop hij liep, konden we al zien dat het mis was. We vroegen hem hoe het was geweest en toen hij begon te praten, was het helemaal duidelijk: stomdronken. Op de eerste dag dat hij buiten de omgeving van Melusi was, is hij alweer teruggevallen in zijn oude leven als alcoholist. Wat kan je dat mismoedig maken. Waar doen we het allemaal voor?
Iets anders gebeurde op een morgen. Nadat ik ontbijt had gemaakt voor deze residents stond ik alles op te ruimen en af te wassen. Één van de mannen komt zijn bord terug brengen en blijft staan praten. Hij stinkt verschrikkelijk en blijft maar praten en praten en praten. Het is een erg onsamenhangend verhaal. Deze man is een psychiatrisch patiënt en vindt praten helemaal geweldig. Op een gegeven moment verlies ik bijna mijn geduld. Ik wil graag verder met werken en dit verhaal begrijp ik toch niet… Ik denk: ‘Stop alsjeblieft met praten, want ik snap het toch niet!’ Wat moet ik hiermee? Afgelopen zaterdag was het weer raak. Ik kwam terug van boodschappen doen en tegelijkertijd kwam één van deze mannen terug van zijn ochtendje in het dorp. Op zaterdag hebben ze namelijk vrije tijd, als ze al een poos op Melusi zijn. Hij begon een heel verhaal op te hangen en ik ging het gesprek aan, maar het schoot door mijn hoofd: ‘Dit is niet goed! Deze man heeft zijn ochtend misbruikt door veel te veel te drinken.’ Het was overduidelijk. Hij was helemaal dronken. Gelukkig kwam één van mijn teamleden om te helpen. Dit voorval maakte me verdrietig. Ik dacht juist dat deze man aan het opknappen was. Waarom lijkt het wel alsof deze mannen het nooit leren? We proberen ze zo te helpen… Nog een laatste voorbeeld. Elke week komt dit voorbeeld weer terug. We doen dan de was van deze mannen. Vaak als ik het vieze beddengoed uit de wasmand haal, ga ik bijna over mijn nek. Het stinkt zo verschrikkelijk en het is echt vies. Niet echt een leuk klusje dus. Soms kan ik er echt zo van balen dat ik dat aan het doen ben. Dan denk ik weleens: ‘Waarom doen we elke week de was voor ze als ze het elke week weer zo vreselijk smerig maken? Het zou weleens goed zijn als ze merken hoe vies het eigenlijk allemaal is…’ Maar op één van de momenten dat ik dat dacht, kwam er een lied in mijn hoofd: Deel door mij uw liefde uit aan een medemens die lijdt. Leer mij meer vervuld te zijn met Uw bewogenheid. Mijn verlangen is alleen: ‘Heer maak mijn hart bereid! Dat door heel mijn leven heen Uw liefde wordt verspreid. Dat is de houding van Jezus! Bewogen met mensen. Bewogen met wat er in hun omgaat. Bewogen met hun lijden en pijn. Dat is ook mijn verlangen op Melusi: ‘Ja, Heer, werk dat meer en meer in mijn hart! Leer mij meer en meer bewogen te zijn en geef mij geduld. Break my heart for what breaks Yours!’
0 Comments
Kan jij het je voorstellen? Je bent een jaar of zestien en samen met een paar vriendinnen start je zondagschool op in jouw kerk. Waarom? Omdat je zoveel van Jezus houdt, Zijn discipel wilt zijn en dat ook wilt doorgeven aan de kinderen in jouw kerk.
Een aantal meiden hier in de omgeving deed dat! Ze zijn in hun eigen kerk in de township een zondagsschool begonnen, omdat ze over Jezus willen vertellen. Het maakte me stil toen ik dat hoorde. Deze meiden zijn onderdeel van het programma ‘Discipleship’, dat Melusi het afgelopen jaar heeft gestart. Een aantal tieners uit de diverse townships waar we werken doen mee met dit programma. We noemen hen discipelen. Door middel van bijbelstudie, kampen en het bouwen van relaties willen we hen leren wat het is om een discipel van Jezus te zijn. Deze tieners willen we leren hoe ze Gods woord kunnen doorgeven aan anderen en hoe ze in hun omgeving Jezus’ licht kunnen uitstralen. De afgelopen maanden hebben ze veel onderwijs ontvangen en hielpen ze al mee tijdens de kampen die we op Melusi hadden voor de kinderen. Ook gaan ze regelmatig mee op outreach om het bijbelverhaal te vertellen of te vertalen tijdens de kinderclub en met de kinderen te spelen. Het is gaaf om te zien hoe deze jonge mensen groeien in hun relatie met Jezus. Je ziet ze opbloeien en kan echt merken dat ze gaven en talenten hebben ontvangen. Sommigen van hen kunnen heel goed met de kinderen omgaan, anderen zijn een ster in het vertellen van een bijbelverhaal, weer anderen dienen het liefst op de achtergrond, maar zijn van grote waarde! Tegelijkertijd is het soms ook zo’n strijd. De verleidingen zijn groot en er is zoveel dat hun aandacht vraagt. Veel van hen zijn nog hele jonge gelovigen. We moeten veel voor hen bidden! Deze jonge tieners zetten mij wel stil. Als we belijden dat Jezus onze Heer is, zijn ook wij zijn discipelen. Leerlingen… Hoe ziet dat er in mijn leven uit? Zien mensen dat ik Jezus volg? Wat voor een discipel ben ik? Jezus zegt het ons: ‘Laat uw licht schijnen voor de mensen, dat zij uw goede werken zien en mijn Vader, die in de hemel is, verheerlijken!’ Als discipel heb je een grote verantwoordelijkheid. Jezus zegt dat wij het licht van de wereld zijn. Tegelijkertijd belooft Hij ons ook dat Hij ons zal helpen: ‘Volg Mij! En Ik zal u vissers van mensen maken!’ Dat is het verlangen van die meiden met de zondagsschool. Is dat ook ons verlangen? Het enige wat Jezus vraagt is: ‘Volg Mij!’ |
Archief
July 2022
|