‘Siyabonga, siyabonga! Thank you Jesus, thank you Jesus!’ Het zingen begon in Glencoe, een dorpje op 10 kilometer afstand van Dundee, en het hield niet meer op totdat we in Maseru, Lesotho aankwamen. Een reis van zo’n vijf uur. Soms ging het zo hard dat Stephan, mijn teamgenoot en ik elkaar niet eens konden verstaan. Toch irriteerde het me niet. Ik kon ervan genieten en het bracht een glimlach op mijn gezicht.
Afgelopen weekend ging ik samen met Stephan naar Lesotho. We bezochten een project van een echtpaar dat ook op Melusi deel van ons team was. Ze runnen nu een weeshuis in Maseru, de hoofdstad van Lesotho (www.beautifulgatelesotho.org). Maar we gingen niet alleen. We hadden een aantal mensen uitgenodigd om met ons mee te gaan: Nomusa en Sylvia, onze twee keukenmama’s die mij elke dag in de keuken helpen, mama Smangele, die onze huizen op Melusi schoonmaakt, mama Maria en baba Eric, die zorg dragen voor veel kinderen uit hun kleine gemeenschap en bij wie we op woensdag altijd bijbelstudie doen, en Love, een vrouw uit onze gemeente die trouw helpt tijdens de outreaches. Dat was een bijzondere groep. Stuk voor stuk waren deze mensen nog nooit in een ander land geweest en laat staan zover van huis. Ze wonen allemaal in de township en hebben weinig tot niets te besteden. Dus op vakantie gaan is voor hen geen optie. Toen we deze mensen uitnodigden waren ze zo ontzettend blij. Ze dansten en zongen. Op reis gaan is voor ons zo normaal, maar zij hadden dat nog nooit gedaan. Eerst moesten er paspoorten worden aangevraagd. Dat was totaal nieuw en een hele ervaring. Ze waren zo trots toen de paspoorten er uiteindelijk waren. De weken voor de trip was het een dagelijks gespreksonderwerp. Elke keer weer hoorden we hoeveel zin ze hadden en ze hadden ook honderden vragen. Alles was nieuw voor hen en ze hadden geen idee wat ze moesten verwachten. Het lange wachten werd uiteindelijk beloond. Op zaterdagmorgen 8 februari gingen we eindelijk. Het was een rit van zo’n vijf uur die voornamelijk gevuld met zingen, zingen en nog eens zingen. Ze waren zo blij en zo dankbaar. Het was bijzonder om te zien hoe ze genoten van de schoonheid van Zuid-Afrika. De bergen hadden ze nog nooit gezien en ook de mooie vergezichten en de steden waar we doorheen reden waren hen onbekend. Ze lieten duidelijk horen en zien hoe mooi ze alles vonden en dankten God voor alles. Uiteindelijk kwamen we bij de grens en mochten we Lesotho in. Al snel waren we bij het weeshuis en ze waren opnieuw zo blij om Peter en Lindiwe te zien, de mensen waarbij we de komende dagen zouden logeren. We vulden de dagen met een bezoek aan de lokale kerk, de enorme bergen van Lesotho en natuurlijk hielpen we in het weeshuis en hadden tijd met Peter en Lindiwe. Onze groep bleef zich maar verbazen en van alles genieten. Ik ben nog nooit weg geweest met mensen die zo dankbaar en blij waren. Vol van vreugde. Over alles. Of het nu de bergen waren die ze nog nooit hadden gezien of een lekker ontbijtje, het samen zingen met het personeel van het weeshuis of het doen van de afwas: het was een en al dankbaarheid. De eerste morgen daar kwam ik uit mijn bed en ze hadden het hele huis schoongemaakt en de havermout al gekookt voor het ontbijt. Stephan en ik konden de afwas niet doen, want die was al gedaan voor we de gelegenheid kregen. Elke avond bespraken we wat de hoogtepunten waren van de dag en vaak zongen ze dan weer: ‘Thank you Jesus!’ Het raakte me diep. Ik heb zo genoten van deze dagen met hen samen. Het was heel bijzonder om dit met hen te beleven. Te zien hoe erg ze genoten, maar vooral om te zien hoe dankbaar ze waren en dat ze God prezen voor alles. De kers op de taart kwam op de laatste avond. Tijdens de teammeeting van het team daar hadden onze mama’s hun getuigenis gegeven. Het zijn heftige verhalen, maar ook zulke mooie. Jezus heeft hen echt vrij gemaakt. Een echtpaar van het team daar was erg geraakt en wilde de mama’s graag wat geven. Ze besloten dekens te geven. Dat is een nationaal symbool voor Lesotho. Traditioneel dragen de mensen in de bergen deze dekens, omdat het vaak zo koud is daar. Ook voor onze Zulubevolking zijn dekens een grote rijkdom. Ze hebben ze allemaal nodig in hun schamele hutjes waar het in de winter echt koud is ’s nachts. En dekens zijn duur. Toen we hen vertelden dat de dekens voor hen waren, begonnen ze te dansen en te zingen. Het hield niet op. Opnieuw werd God gedankt en was er zoveel blijdschap! Deze mensen gaven me een les in dankbaarheid. Ze waren dankbaar voor alles: samen zingen, een lekker eitje bij het ontbijt, een snoepje in de auto, een deken, de bergen en noem maar op. Het maakte me stil. We vinden zoveel dingen zo gewoon en denken er niet eens bij na om er dankbaar voor te zijn. En hoe vaak klagen we over kleine dingen die niet volgens ons plannetje gaan? De bijbel zegt dat we vervuld moeten zijn met dankbaarheid. De Engelse vertaling zegt zelfs dat we zouden moeten overstromen van dankbaarheid. Overstromen deden deze mensen zeker! Hoe zit dat met ons? Stromen wij ook over van dankbaarheid?
1 Comment
|
Archief
July 2022
|